Zou je jezelf kort kunnen voorstellen?
“Mijn naam is Arwin Bos. Ik ben getrouwd met Carola. Samen met onze drie dochters van 8, 6 en 4 jaar oud wonen we in Nieuw-Vennep, in de Haarlemmermeerpolder. Daar hebben we een akkerbouwbedrijf met een traditioneel bouwplan. Dat betekent voor ons dat we op 130 hectare grond voor de helft tarwe verbouwen, en op de rest een kwart aardappelen en een kwart suikerbieten.”
Hoe ver gaat het bedrijf terug in jullie familie?
“Ik ben de vierde generatie op dit bedrijf. Mijn overgrootvader – Opa Roos – is op de boerderij in Nieuw-Vennep in 1914 begonnen als pachter en kon onze tweede locatie in Zwanenburg in de crisisjaren van de jaren 30 opkopen op een veiling. Hij had twee kinderen. Zijn zoon overleed helaas. Zijn dochter trouwde met mijn opa. Die heette Willem Bos. Opa Bos was thuis niet de oudste zoon, dus zocht hij – zoals dat ging in die tijd – een dochter die een boerderij had om daar boer op te kunnen worden.”
Droomde je er altijd al van om boer te worden?
“Wij waren thuis met drie kinderen. Mijn zus is accountant geworden en mijn broer ingenieur. Zij hadden beiden geen belangstelling om boer te worden. Zelf besloot ik om rechten te gaan studeren met bedrijfswetenschappen en werkte jaren als advocaat in Amsterdam. Maar als ik dan in de auto zat en ’s ochtends de trekkers het land op zag rijden, twijfelde ik of ik niet zou omkeren. Toen mijn vader Ad Bos richting zijn pensioen ging heb ik de knoop doorgehakt en volgde ik mijn boeren ondernemershart. Zo werd ik in 2013 fulltime boer. Aanvankelijk om het vijf jaar te proberen en te kijken hoe het zou bevallen. Dat ik het nu nog steeds doe, dat zegt genoeg.”
Wat zijn bepalende momenten geweest voor het bedrijf?
“We zijn geen bedrijf van hele grote stappen. Al meer dan honderd jaar zijn we qua areaal vrij stabiel. Dat heeft te maken met de ruimtelijke druk in de Haarlemmermeer. Door het gebrek aan ruimte, lag de nadruk altijd op het verbeteren van de faciliteiten en de machines. Toen ik erin stapte hebben we ‘de Aardappelboer’ opgericht. Met die onderneming verkopen we de aardappels direct aan de eindgebruiker, vooral restaurants en horeca-instellingen, en verkorten we de keten. Daarmee doe ik als het ware in mijn eentje, wat Cosun als coöperatie doet: de waarde uit de keten naar de boerderij toe halen. Met de aardappel is dat makkelijker als individuele boer dan met de suikerbiet, waar de verwerking centraal moet gebeuren. Ik vind dit ondernemen echt leuk; het is een belangrijke tak van ons bedrijf. De suikerbiet zorgt voor stabiliteit in het bouwplan en de bedrijfsvoering.”
Welke nevenactiviteiten heb je op het erf, of daarbuiten?
“Ik ben sinds 2023 voorzitter van de Raad van Beheer bij Cosun. Dat kost ongeveer 4-5 dagen per week. Dat is wel een verandering geweest. Dat doe ik vanuit een stukje betrokkenheid, maar ook omdat ik er plezier in heb; om de coöperatie verder te brengen en ervoor te zorgen dat de boerenidentiteit behouden blijft. Want Cosun groeit en doet het goed op een aantal gebieden. Maar je wilt wel dat het DNA van zo’n boerenclub behouden blijft. Dat zie ik als een van mijn taken. Daar steek ik ook graag tijd in. Dan moet je het ook zo organiseren op je bedrijf dat het kan. Vandaar ook dat we twee vaste medewerkers in dienst hebben, en sinds mijn aantreden mijn vrouw ook fulltime is ingestapt in de vennootschap. Ik ben momenteel dus meer een weekendboer. Al hoop ik dat er weer een tijd komt dat ik weer meer op de boerderij ben.”
Wat is je band met de coöperatie?
“Mijn overgrootvader leverde al bieten aan de voorloper van Cosun. De coöperatie bestaat natuurlijk inmiddels al 125 jaar. Ik zeg dan ook altijd dat wij Cosun zien als verlengstuk van ons familiebedrijf.”